Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wacht u, dat in uw hart geen [19]Belials-[20]woord zij, om te zeggen: Het zevende jaar, het jaar der vrijlating, naakt; dat uw oog [21]boos zij tegen uw broeder, die arm is, en dat gij hem niet geeft; en hij over u roepe tot den HEERE, en [22]zonde in u zij. 19. Van dit woord, zie boven, hfdst.13 vs.13. 20. Of, zaak, ding. 21. Dat is, stuurs, onvriendelijk, dat gij hem een kwaad en nijdig gelaat toont. Vergelijk onder, hfdst.28 vs.54; Spreuk.22:9, en Matth.20:15. 22. Die van God aan u gezocht en gestraft wordt.